Verwijzen

Algemeen

Deze richtlijn is gebaseerd op J. Kamp, S. Legêne, M. van Rossum en S. Rümke, Geschiedenis Schrijven! Wegwijzer voor historici (Amsterdam 2016). In overleg met een scriptiebegeleider of docent kan worden besloten een ander annotatiesysteem aan te houden. Ongeacht het gekozen annotatiesysteem is de belangrijkste regel dat een auteur gedurende een tekst consequent moet zijn in de wijze van annoteren.

Opeenvolgende noten

Wanneer twee opeenvolgende noten verwijzen naar hetzelfde werk, mag er onder de tweede noot in plaats van de auteur en titel ‘Ibidem’ worden genoteerd. Wanneer de paginanummers waar naar verwezen wordt niet gelijk zijn wordt ibidem gevolgd oor een komma en het paginanummer.

Verzamelnoten

Het is mogelijk om in één noot naar meer dan één bron te verwijzen. De verwijzingen worden dan onderscheiden door een puntkomma (;). In een verzamelnoot is Ibidem niet toegestaan.

Afkortingen in noten

Vgl. = vergelijk. Dit wordt gebruikt als een auteur verwijst naar een bron waar een andere visie wordt gepresenteerd dan in de geannoteerde passage.Bijv.= bijvoorbeeld. Dit wordt gebruikt als een auteur verwijst naar één of meerdere werken die voorbeelden bevatten van wat er wordt gepresenteerd in de geannoteerde passage. Deze voorbeelden zijn inwisselbaar voor andere voorbeelden. Hiervoor kunnen ook de aanduidingen Onder meer en zie worden gebruikt.

1. Verwijzen naar een boek

Standaard verwijzing

Een verwijzing naar een boek bevat achtereenvolgens:

  • de naam van de auteur (voorletters en achternaam of eerste voornaam voluit, overige voorletters en achternaam)
  • de titel (cursief)
  • in welke stad en jaar het boek is uitgegeven (tussen haakjes)

J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Haarlem 1919).

Johan Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Haarlem 1919).

Indien naar een (serie) paginanummer(s) wordt verwezen, wordt dit voor de punt toegevoegd:

J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (33e druk; Amsterdam 2012) 95.

J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (33e druk; Amsterdam 2012) 95, 106-108.

Latere druk

J. Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (33e druk; Amsterdam 2012).

Bijzonderheden

  • In het Engels is het gebruikelijk om ieder woord in de titel met een hoofdletter te schrijven.
  • In het Engels wordt vaak gekozen een ondertitel niet in te luiden met een nieuwe zin, maar met een dubbele punt die volgt op de hoofdtitel.

S. Shapin en S. Schaffer, Leviathan and the Air-Pump: Hobbes, Boyle and the Experimental Life (Princeton 1985).

In een Nederlandse tekst kunnen bovenstaande gebruiken voor annotatie worden overgenomen voor Nederlandstalige bronnen, zolang dit gedurende de tekst maar consequent gebeurt. Het is echter ook toegestaan om binnen een tekst Engelstalige bronnen op Angelsaksische wijze te annoteren en Nederlandstalige titels op Nederlandse wijze.

Vertaler

Wanneer wordt verwezen naar een vertaling dient de naam van de vertaler te worden vermeld tussen de titel en plaats van uitgave voorafgegaan door de afkorting vert.

K.R. Popper, De Armoede van het historicisme, vert. G. van Benthem van den Bergh (Amsterdam 1967).

Anderstalige titels

Voor titels in een andere taal dan Nederlands, Engels, Frans of Duits wordt een vertaling gegeven. Deze komt tussen de haakjes achter de titel van het werk en wordt gevolgd door een puntkomma en de plaats en jaar van publicatie.

W. Yujin en Q. Shirong, Shijie Shi (Wereldgeschiedenis; Beijing 1994).

Serie

Indien een boek onderdeel is van een serie mag de serie titel worden opgenomen, dit is echter niet noodzakelijk.

F. McDonough, The Origins of the First and Second World Wars. Cambridge Perspectives in History (Cambridge 1997).

Gepubliceerde primaire bron

Indien wordt verwezen naar een gepubliceerde bron, wordt eerst de oorspronkelijke auteur genoemd. Na de titel wordt vervolgens ook de redacteur van de moderne uitgave vermeld, gevolgd door de afkorting ed. of eds. (editor of editors)of red. (redacteur)

S. Pepys, The illustrated Pepys: extracts from the diary. R. Latham ed. (Londen 1978).

Meerdere locaties

Indien een boek gelijktijdig om meerdere locaties verschijnt worden beide locatie vermeld, gescheiden door een puntkomma (;), koppelteken (-) of het woord ‘en’. Bij drie of meer locaties wordt enkel de eerste locatie gegeven, gevolgd door de afkoring enz.

H. Schnädelbach, Geschichtsphilosophie nach Hegel. Die Probleme des Historismus (Freiburg; München 1974).

H. Schnädelbach, Geschichtsphilosophie nach Hegel. Die Probleme des Historismus (Freiburg-München 1974).

Ontbrekende gegevens

Indien het jaar of de plaats van uitgave onbekend zijn, wordt gebruik gemaakt van de afkortingen z.j. (zonder jaar) of z.p. (zonder plaats) op de locatie waar normaal het jaar of de plaats van uitgave genoteerd worden.

Meerdere auteurs

Als een boek twee of drie auteurs heeft, worden deze in de eerste verwijzing allemaal genoemd, maar in de daaropvolgende verwijzingen volstaat de naam van de eerste auteur gevolgd door de afkoring e.a. (en anderen).

Als een boek meer dan drie auteurs heeft wordt ook in de eerste verwijzing de naam van de eerste auteur genoemd gevolgd door de afkoring e.a.. Let op: in de bibliografie aan het einde van de tekst worden wel alle auteurs met naam genoemd.

Vervolgverwijzing

Wanneer eenmaal naar een bepaalde titel is verwezen, wordt deze in alle daaropvolgende verwijzingen verkort weergegeven middels de achternaam van de auteur en een verkorte versie van de titel.

Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen.

Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen  95.

Bij een boek met meerdere auteurs wordt de achternaam van de eerste auteur genoemd gevolgd door de afkoring e.a.

McNeill e.a., The human web.

2. Verwijzen naar een artikel in een tijdschrift

Standaard verwijzing

Een verwijzing naar een artikel in een tijdschrift bevat achtereenvolgens:

  • de naam van de auteur
  • de titel van het artikel (tussen aanhalingstekens)
  • de naam van het tijdschrift (cursief)
  • het nummer van het tijdschrift (vaak opgebouwd uit jaargang en deel van die jaargang)
  • het jaar van uitgave (tussen haakjes)
  • de paginanummers waarbinnen het artikel in het tijdschrift kan worden gevonden

E. Edwards, ‘Photographic Uncertainties: Between Evidence and Reassurance’, History and Anthropology 25:2 (2014) 171-188.

Indien naar een (serie) paginanummer(s) wordt verwezen, wordt dit aan het einde toegevoegd voorafgegaan door een komma en het woord ‘aldaar

E. Edwards, ‘Photographic Uncertainties: Between Evidence and Reassurance’, History and Anthropology 25:2 (2014) 171-188, aldaar 178.

Vervolgverwijzing

Wanneer eenmaal naar een bepaalde titel is verwezen, wordt deze in alle daaropvolgende verwijzingen verkort weergegeven middels de achternaam van de auteur en een verkorte versie van de titel.

Edwards, ‘Photographic uncertainties’.

Edwards, ‘Photographic uncertainties’, 178.

3. Verwijzen naar een artikel in een bundel

Standaard verwijzing

Een verwijzing naar een artikel in een bundel bevat achtereenvolgens:

  • de naam van de auteur
  • de titel van het artikel (tussen aanhalingstekens) gevold door het woord ‘in’ en een dubbele punt
  • de redacteur van de bundel gevolgd door de afkorting ed., eds. of red.
  • de titel van de bundel (cursief)
  • de plaats en het jaar van uitgave
  • de paginanummers waarbinnen het artikel in de bundel kan worden gevonden

J.C. Kennedy, ‘Religion, Nation and European Representations of the Past’ in: S. Berger en C. Lorenz eds., The Contested Nation: Ethnicity, Class, Religion and Gender in National Histories (Basingstoke 2008) 104-134.

Indien naar een (serie) paginanummer(s) wordt verwezen, wordt dit aan het einde toegevoegd voorafgegaan door een komma en het woord ‘aldaar

J.C. Kennedy, ‘Religion, Nation and European Representations of the Past’ in: S. Berger en C. Lorenz eds., The Contested Nation: Ethnicity, Class, Religion and Gender in National Histories (Basingstoke 2008) 104-134, aldaar 108-109.

Vervolgverwijzing

Wanneer eenmaal naar een bepaalde titel is verwezen, wordt deze in alle daaropvolgende verwijzingen verkort weergegeven middels de achternaam van de auteur en een verkorte versie van de titel.

Kennedy, ‘Religion, Nation’.

Kennedy, ‘Religion, Nation’, 108-109.

Verwijzing naar bundel als geheel

Een verwijzing naar een gehele bundel is gelijk aan een verwijzing naar een boek, met uitzondering van de toevoeging ed., eds. of red. achter de namen van de auteurs.

S. Berger en C. Lorenz eds., The Contested Nation: Ethnicity, Class, Religion and Gender in National Histories (Basingstoke 2008).

Bijzonderheden

  • indien de schrijver van het artikel gelijk is aan de redacteur wordt de naam van de redacteur vervangen door het woord ‘Idem’.
    • G. Roberts, ‘J.H. Hexter: Narrative History and Common Sense’ in: Idem, The History and Narrative Reader (Londen en New York 2001).
  • Indien een bundel is samengesteld door een veelkoppige redactie van wie de namen niet op de titelpagina worden vermeld, wordt in de verwijzing geen auteursnaam genoemd
    • Wetenschap en rekenschap, 1880-1980. Een eeuw wetenschapsbeoefening en wetenschapsbeschouwing aan de Vrije Universiteit (Kampen 1980).

Artikel in verzameld werk

R. Fruin, ‘Over het bewaren van het lijk voor het proces bij de Friezen’ (1886) in: Idem, Verspreide Geschriften VIII (Den Haag 1903) 147-148.

4. Verwijzen naar een website of digitaal beschikbare bron

Een verwijzing naar een website bevat achtereenvolgens:

  • De naam van de website
  • De URL
  • De datum waarom de website voor het laatst is geraadpleegd (tussen haakjes)

Internet Encyclopedia of Philosophy – A Peer-reviewed Academic Resource, http://www.iep.utm.edu/ (geraadpleegd 23 augustus 2014).

Bijzonderheden

  • Wanneer een boek, hoofdstuk of artikel online wordt geraadpleegd, dient bij verwijzing een volledige titelbeschrijving gegeven te worden gevolgd door de URL plus (tussen haakjes) de datum waarop de digitale of gedigitaliseerde tekst is bekeken. Bestaan van de tekst ook een papieren versie, dan volstaat de gangbare verwijzing indien je zeker bent dat de digitale versie niet afwijkt.

5. Verwijzen naar een archiefstuk

Een verwijzing naar een archiefstuk bevat achtereenvolgens:

  • De naam van de instantie die het archiefstuk beheert, meestal gevolgd door de plaats waar deze is gehuisvest.
  • De naam van het archief of de collectie waarvan het stuk onderdeel van uitmaakt gevolgd door het archiefnummer (tussen haakjes)
  • Het inventarisnummer voorafgegaan door de afkorting inv.nr., gevolgd door de titel van het stuk of een beschrijving van het stuk in enkele woorden. Indien bekend wordt ook de datum waarop het stuk is opgesteld vermeld (tussen haakjes). Indien is geordend op handschriftnummer, wordt de afkorting Hs. gebruikt in plaats van inv.nr.
  • Als het stuk zich bevindt in een genummerde band kan er tot slot ook een folionummer worden gegeven, voorafgegaan door de afkoring f.. Ale beide zijden van het papier zijn beschreven, en het relevante stuk slechts één zijde beslaat, wordt er een r. (recto = voorzijde) of een v. (verso = achterzijde) toegevoegd.

UB Leiden, Archief K.H. Roessingh (BPL 2825), inv.nr. 22, lezing ‘Troeltsch’ (1915).

National Archives The Hague, ICWO Archive (2.20.34.1), Minutes of ICWO meeting 26 November 1896.

Vervolgverwijzing

Bij een eerste verwijzing kan na de volledige naam van een archief (tussen haakjes) of [tussen haken] worden aangegeven dat hierna een afkorting zal worden gehanteerd.

Universiteitsbibliotheek Gent, Departement Handschriften en Kostbare Werken: Archief Paul Fredericq [hierna afgekort als: Archief Fredericq], Hs. 3704/I.

Archief Fredericq, Hs. 2991/I: nota 10 november 1905.

Bijzonderheden

Soms wordt door een archiefinstantie aangegeven hoe naar bepaalde stukken verwezen dient te worden.

6. Verwijzen naar een krantenartikel

Een verwijzing naar een krantenartikel bevat achtereenvolgens:

  • indien bekend de auteur van het stuk
  • de titel van het artikel (tussen aanhalingstekens)
  • de naam van de krant (cursief)
  • de datum van publicatie (tussen haakjes)

T. Kiser, ‘Open Season on History’, The New York Times (2 augustus 2013).

‘Tweede Kamer’, Tilburgsche Courant (26 februari 1905).

7. Verwijzen naar een ongepubliceerd artikel of werkstuk

Wanneer wordt verwezen naar ongepubliceerde teksten wordt na de auteur en de titel (rechtopstaand) tussen haakjes een beschrijving van de aard van de tekst en een jaar van oorsprong gegeven.

J.M. Kamp, With the assistance of armed men. The cross-community migration of Swiss soldiers in the United Provinces, 1750-1850 (Research-masterscriptie Geschiedenis, Vrije Universiteit, Amsterdam 2012).

8. Annotatie van beeldmateriaal

Een verwijzing naar een afbeelding bevat achtereenvolgens:

  • vervaardiger
  • de titel (of korte beschrijving) (cursief)
  • plaats
  • datering
  • materiaal
  • afmetingen
  • de vind- of bewaarplaats

J. Toorop, De drie bruiden, 1892-1893. Potlood, conté, gekleurd krijt, wit gehoofd, vetkrijt en potlood op bruin karton. 78 x 98 cm. Collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo, inv.nr. 800-19.

9. Annotatie van databases, tabellen en figuren

Een verwijzing naar databases bevat achtereenvolgens:

  • de vervaardiger(s)
  • de titel (of een korte beschrijving) (tussen aanhalingstekens)
  • de vind- en/of bewaarplaats
  • een duurzame link

A.H. Bollemeijer, ‘Demography of Batavia, 1689-1789’, EASY DANS, https://easy/dans.knaw.nl, persistent identifier: urn:nbn:nl:ui:13-yoh-pdg(1989/2010).

Onder figuren en tabellen moet melding worden gemaakt van de bron(nen) waaruit de weergegeven gegevens verkregen zijn.

Bibliografie

Aan het einde van een boek of artikel volgt een bibliografie of literatuurlijst waarin alle gebruikte bronnen worden vermeld, ook als er niet in een voetnoot naar is verwezen. Alleen algemene historische handboeken die slechts zijn gebruikt om enkele feiten te verifiëren hoeven niet vermeld te worden.

Maak in de bibliografie onderscheid tussen primaire en secundaire bronnen.

Noteer de bronnen op alfabetische volgorde op achternaam van de (eerste) auteur. Als er meer publicaties van één auteur worden gebruikt, dan worden deze in omgekeerde chronologische volgorde vermeld (nieuwste boven). Publicaties uit hetzelfde jaar krijgen een a, b, c, etc. achter het jaartal.

De annotatie in de bibliografie verschilt op één punt met de annotatie in voet- of eindnoten, namelijk de voorletter van de (eerste) auteur wordt na de achternaam geschreven, zodat de alfabetische volgorde duidelijk is.

            Huizinga, J., Herfsttij der Middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der            veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (Haarlem 1919).

Als er sprake is van collectief auteurschap wordt de titel van de publicatie gebruikt om de alfabetische volgorde te hanteren. Iedere titel wordt afgesloten met een punt.